West-IJsland heeft de meeste geologische diversiteit van IJsland. Het is, op de highlands na, de dunst bevolkte regio van het land. Hier zijn sluimerende vulkanen, majestueuze watervallen en een verscheidenheid aan flora en fauna te vinden. Dit is bijvoorbeeld het territorium van de poolvos. West-IJsland staat te boek als best bewaarde geheim. Maar het ligt niet ver van Reykjavík vandaan, zo zijn wandelingen in Akranes en Hvalfjörður, de hoogste berg (Akrafjall) en de hoogste waterval (Glymur) al op met een uur rijden bereikt. Relatief ongerepte wildernis, het is dan ook een must-see voor de echte ontdekkingsreizigers onder ons. Maar West-IJsland kent ook andere krachten, de mystieke vulkaan Snæfellsjökull Glacier is een van de zeven belangrijkste energiecentra op aarde.
Fun fact: De lengte van de kustlijn van de Westfjorden is meer dan een derde van de totale kustlijn. Het oppervlakte van de Westfjorden is slechts een tiende van heel IJsland.
Veel sagas spelen zich af in West-IJsland, hierdoor staat deze regio bekend als Sagaland. Hier vind je veel oude helden terug. Het mooie is dat een groot deel, vooral de west-fjorden, nog veel lijkt op hoe het was in de sagatijden. Het is de ideale plek om vogels te spotten (Látrabjarg huisvest bijna de helft van de wereldwijde populatie van sommige vogelsoorten) en hier heb je de grootste kans om een poolvos in het wild te zien. Voor de mensen die graag de uiterste opzoeken is een bezoek aan Latrabjarg een must. Dit is het meest westelijke punt van Europa.
Hoogtepunten van West-IJsland
Snæfellsjökull National Park – kent prachtige landschappen en natuur. Dit is het enige nationale park van IJsland dat ook een deel van de zee bestrijkt. Daarnaast heeft het een van de zeven belangrijkste energiecentra op aarde.
Látrabjarg (vogelrots) – ligt aan de westkant van de west-fjorden. Deze rots is naast het meest westelijke punt van Europa een belangrijke plek voor vogels. Van sommige soorten zit bijna de helft van de wereldwijde populatie hier.
Dynjandi – bestaat uit een reeks van watervallen met een gezamenlijke hoogte van 100 meter.
Grundarfjörður – is een klein vissersdorp die vooral door de in de buurt gelegen berg Kirkjufell bekend is geworden. Sommige mensen zeggen dat als je deze berg niet hebt gezien je niet in IJsland bent geweest. Tegenwoordig is de visserij niet de enige inkomstenbron, Grundarfjörður is de plek om op walvissafari te gaan.
Arnarstapi – wordt gebruikt als de startlocatie voor zeevissers en wandelaars die de basaltformaties van dichtbij willen bekijken. Een populaire wandelroute volgt de kust over een oud paardenpad naar Hellnar.
Glymur – werd tot voor kort gezien als de hoogste waterval van IJsland. Met zijn 196 meter behoort hij uiteraard nog steeds tot het rijtje hoogste watervallen. Maar sinds 2007 is er een nieuwe waterval (in Zuid-IJsland) die er met de titel van door is gegaan. Glymur is niet heel bekend, waarschijnlijk omdat hij alleen te voet te bereiken is en deels ‘wegvalt’ in de aarde.
Hvítserkur klif – een 15 meter hoge indrukwekkende rots op de Vatnsnes peninsula die uit het niets lijkt te zijn verschenen. Volgens de legende is het een trol die door de zon is versteend terwijl hij een nabijgelegen kerk probeerde te vernietigen. De gevolgen van blootstelling aan zee en regen zijn duidelijk te zien. De rots is zelfs met beton verstevigd, anders was hij waarschijnlijk al omgevallen. Veel vogelsoorten leven op de rots en aan de zuidkant van de rots zijn bij de monding van het Sigríðarstaðir meer zeehonden te spotten.